Skip to content
    Geplaatst: Auteur:Koos Luijten, onderwijskundig leider VISTA college & Andrea Klaeijsen, practor Gepersonaliseerd leren VISTA college

Dat de leerling, de student in het onderwijs centraal staat, lijkt wellicht een vanzelfsprekendheid. In de praktijk bestaan daar verschillende beelden bij. Een veelkleurig concept dat de laatste jaren veel in de belangstelling staat, is dat van ‘gepersonaliseerd leren’ (GPL). Waar gaat het precies om en wat kun je ervan verwachten?

Recente ontwikkelingen binnen het Nederlandse mbo zijn de introductie van het competentiegericht onderwijs en het passend onderwijs. Beide passen in een manier van denken die de student in het middelpunt stelt. Gepersonaliseerd leren (GPL) zet ook de student in het middelpunt. Met als bijzonderheid dat de term niet in eigen land is bedacht, maar is ‘overgewaaid’ uit het Verenigd Koninkrijk.

Het ontstaan van de GPL-beweging

Personalized learning vormde begin deze eeuw in het Verenigd Koninkrijk onderdeel van een bredere zoektocht naar meer gepersonaliseerde verantwoordelijkheden in het publieke domein. Denk hierbij aan de zorg, de veiligheid, én het onderwijs. In een speech in 2004 omschreef David Miliband, de toenmalige Britse minister van Onderwijs, GPL als de beoogde manier van leren om onderwijs van hoge kwaliteit te bieden, gebaseerd op gedegen inzicht in de behoeften en motivatie van iedere leerling. Hij benadrukte daarbij dat het niet gaat om geïndividualiseerd leren, ‘waarbij leerlingen in hun eentje achter een computer zitten’.

Negen aspecten van GPL

Het was de onderwijskundige David Hargreaves die in opdracht van Miliband verder invulling gaf aan het concept GPL. Dat resulteerde in negen aspecten die volgens Hargreaves essentieel zijn in het realiseren van gepersonaliseerd leren:

  • De stem van de student: betrokkenheid van studenten bij het herontwerpen van leerprocessen.
  • Assessment voor leren: formatieve assessments als onderdeel van en niet als afrekening in het leerproces.
  • Leren leren: vaardigheden van studenten ter versterking van hun leerprestaties en zelfstandigheid in het leerproces.
  • Een curriculum waarin keuzes voor studenten ondersteund en mogelijk gemaakt worden.
  • Nieuwe technologieën om meer flexibilisering en personalisering mogelijk te maken
  • Studieadvies en -begeleiding ter ondersteuning van (omgaan met) de keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
  • Buitenschoolse en andere vormen van mentoring en coaching van studenten naast de binnenschoolse ondersteuning van het gepersonaliseerd leren.
  • Docenten als een beroepsgroep met oog voor de externe omgeving en voor andere vakgebieden.
  • Passende schoolontwerpen (gebouwen) en schoolorganisaties.

Amerikaanse invloeden

In de Verenigde Staten bleven de Britse ontwikkelingen niet onopgemerkt. Ook het Amerikaanse ministerie van Onderwijs zag in  gepersonaliseerd leren een manier om de kwaliteit van onderwijs te verbeteren. GPL werd hier gezien als het aanpassen van instructie aan het tempo, de leerbehoefte, de leervoorkeuren en de specifieke interesses van de individuele student. Interessant is dat in de VS het denken over GPL ook in relatie werd gebracht tot leven lang ontwikkelen (LLO). Deze vorm van onderwijs, zo is de gedachte, zou individuen ook moeten voorbereiden op een leven lang, door de persoon zelf gestuurd ontwikkelen ná de initiële opleiding.

Diversiteit aan uitwerkingen van GPL

Miliband gaf destijds al aan dat gepersonaliseerd leren niet als blauwdruk van bovenaf opgelegd kan worden. Iedere school dient er zelf vorm en inhoud aan te geven. Zo gebeurt dat in de praktijk ook in Nederland. Scholen en opleidingen gaan binnen hun eigen context op zoek naar een vorm of gradatie van GPL die zij passend vinden voor hun doelgroep en/of de sector waarbinnen zij opleiden.

De veelkleurigheid van gepersonaliseerd leren is ook terug te vinden in de vakliteratuur. Afhankelijk van de afbakening van het begrip laat zich een tweedeling aanbrengen:

  1. Gedetailleerde opvattingen van GPL: het concept wordt nauwkeurig uitgewerkt of afgebakend. Met name de Angelsaksische literatuur beschrijft gedetailleerd essentiële elementen van gepersonaliseerd leren. Dit lijkt helderheid te geven, maar de diversiteit binnen de onderscheiden elementen en voorwaarden is tamelijk groot. Voorbeeld: meningen zijn zeer verdeeld over de vraag of elementen als vakoverstijgend werken, of wederzijdse feedback geven (tussen studenten onderling, tussen docent en student én vice versa) essentiële onderdelen van gepersonaliseerd leren vormen. Of in hoeverre docentprofessionalisering een onmiskenbaar onderdeel en voorwaarde is. Het belang van gebruik van ict als voorwaarde voor gepersonaliseerd leren, zoals onder andere Hargreaves benadrukte, wordt echter breed omarmd. Juist nieuwe technologieën bieden de mogelijkheid om de door de student gewenste stof aan te bieden op het door hem gewenste tijdstip.
  2. Globale opvattingen van GPL: de kenmerkende aspecten van gepersonaliseerd leren worden hierin minder gedetailleerd uitgewerkt. Globaal benoemd wordt bijvoorbeeld dat het erom gaat aandacht te besteden aan verschillen tussen studenten en/of om het differentiëren tussen leerlingen. Bray en McClaskey (2015) leggen echter uit dat personaliseren en differentiëren niet hetzelfde is. Zij maken zelfs onderscheid in personaliseren, differentiëren en individualiseren. Dit afhankelijk van het verschil tussen vraag- en aanbodgestuurd onderwijs, wie verantwoordelijk is voor het leerproces (docent of student) en of er in het aanbodgestuurde onderwijs rekening wordt gehouden met individuen (geïndividualiseerd maatwerk) of met groepen (differentiatie).

GPL: van aspecten naar dimensies

Wie is er verantwoordelijk voor het leerproces? Dat is een belangrijke vraag binnen  gepersonaliseerd leren. Die verantwoordelijkheid hangt nauw samen met regie: de regie over het leerproces. Deze kan liggen bij de student, de docent of – in een mengvorm – bij beiden. Ook hierover zijn de meningen in literatuur en in de praktijk verdeeld. In de meest verregaande vorm van GPL is de student echter zelf volledig verantwoordelijk voor en regisseur van zijn leerproces en speelt de docent daarin een coachende, faciliterende rol.

Omdat gepersonaliseerd leren zo’n diffuus begrip is, is het behulpzaam om meer grip op onderliggende beelden en bestaande vormen te krijgen. Dat kan door te denken in termen van dimensies, bijvoorbeeld aan de hand van het model van iXperium (Van Loon, Van der Neut, De Ries, & Kral, 2016). Dit model onderscheidt twee dimensies in de (gewenste) mate van gepersonaliseerd leren:

  1. zelfregie versus externe regie;
  2. individueel belang versus collectief belang.

Bij regie in het leerproces gaat het over de vraag wie invloed heeft op en verantwoordelijk is voor het leerproces. Anders gezegd: wat, wanneer, hoe, waarom, met wie en in welk tempo wordt er geleerd? Hieraan kan nog worden toegevoegd: het aspect van waar geleerd wordt.

Bij individueel versus collectief belang gaat het om het belang van hetgeen geleerd wordt. Onderwijs dient uiteraard het individuele belang, maar ook een collectief, maatschappelijk belang. Dit belang is van invloed op het ‘wat’ van het leren.

Binnen het model van iXperium zijn in alle onderwijssectoren, ook in het beroepsonderwijs, verschillende vormen en gradaties van gepersonaliseerd leren te herkennen en vorm te geven.

Zie hieronder een grafische weergave van de dimensies van gepersonaliseerd leren.

Dimensies van de mate van gepersonaliseerd leren (overgenomen uit Van Loon et al., 2016).

Link met onderwijs op maat

Gepersonaliseerd leren hangt nauw samen met onderwijs op maat. Ook onderwijs op maat kent in de praktijk verschillende (mogelijke) verschijningsvormen. Deze zijn volgens het raamwerk van SURF te typeren aan de hand van vijf dimensies, onder te verdelen naar wat studenten leren en hoe studenten leren. Bij het ‘wat’ van het leren horen de volgende twee dimensies:

  • inhoudelijke keuzevrijheid voor studenten;
  • passend bij de achtergrond van studenten.

Bij het ‘hoe’ van het leren horen drie dimensies:

  • op eigen tijd, plaats en in eigen tempo leren;
  • op eigen niveau leren;
  • op eigen manier leren.

Wanneer de verantwoordelijkheid en regie in het wat en het hoe van het leren (gedeeltelijk) bij de student ligt, is er sprake van gepersonaliseerd leren.

Wat GPL oplevert

Gepersonaliseerd leren biedt opleidingen mogelijkheden om beter aan te sluiten bij de behoeften en de motivatie van studenten. Onder meer door de student tot (mede)regisseur van zijn eigen leerproces te maken. Daar komt veel bij kijken. Het raakt zowel aan (vaardigheden van) studenten, als aan (vaardigheden van) onderwijsprofessionals en andere facetten van het onderwijs, zoals onder andere de elementen van Hargreaves al laten zien.

Ultieme vraag is wat GPL oplevert. Wat zijn de opbrengsten van onderwijs gebaseerd op (elementen van) gepersonaliseerd leren? Zorgt het inderdaad voor meer motivatie bij studenten? Of voor meer studiesucces? Helaas is er nog weinig gefundeerde onderzoekskennis beschikbaar over verregaande gepersonaliseerde onderwijsvormen. Ook zijn de vormen en mate van gepersonaliseerd leren dermate gevarieerd dat ze zich niet altijd zonder meer laten vergelijken.

Wat er momenteel aan onderzoek beschikbaar is, heeft overwegend betrekking op het primair en voortgezet onderwijs (zie bijvoorbeeld het onderzoek van Van Eck, Heemskerk, & Pater (2015) in opdracht van de Onderwijsraad). Wat onderzoek naar (elementen van) gepersonaliseerd leren onder andere laat zien, is dat GPL onder meer vraagt om zelfregulerende en metacognitieve vaardigheden van studenten, en dat deze vaardigheden van belang zijn voor de leeropbrengsten. En we weten ook, zoals onder andere Volman (2019) benadrukt, dat leren vooral ontstaat samen of in dialoog met anderen. Waarmee Volman ervoor pleit, net als destijds de Britse minister Miliband, dat GPL niet uitmondt in enkel geïndividualiseerd of solistisch leren.

Er liggen nog veel vragen open, ook voor het beroepsonderwijs. Daarom wordt op verschillende plekken onderwijsinnovatie op het gebied van GPL uitdrukkelijk gekoppeld aan (praktijkgericht) onderzoek. Voorbeeld is het practoraat*) Gepersonaliseerd leren van het VISTA college, waar beoogde of ingezette onderwijsontwikkelingen in opleidingsteams gevolgd worden. Dit om te leren wat wel en wat niet werkt. Hetzelfde, maar met een iets andere focus, beoogt de Onderzoekswerkplaats Gepersonaliseerd leren met ICT. Vanuit een gedeelde ambitie voor meer zelfregie van studenten werken partners uit het mbo en hoger onderwijs hierin samen bij het onderzoeksmatig ontwerpen van gepersonaliseerd leren met ict. Dergelijke initiatieven helpen om de vragen rond GPL verder te beantwoorden.

____________________

*) Practoraten willen een actieve bijdrage leveren aan de innovatiekracht van de mbo-sector. Hiervoor wordt binnen de practoraten praktijkgericht onderzoek uitgevoerd om onderbouwde keuzes te maken, te reflecteren, te leren, en de oren en ogen open te houden. Lees meer op de website van de Stichting Practoraten.

Enkele deskundigen:

Anne-Marieke van Loon, associate lector bij het Kenniscentrum Kwaliteit van Leren van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Marijke Kral, lector bij het Kenniscentrum Kwaliteit van Leren van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Andrea Klaeijsen, practor Gepersonaliseerd leren bij het VISTA college

Bronnen:

Back To Top