Skip to content
    Geplaatst: Auteur:Christoph Meng, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) Update:november 2019

Jaarlijks krijgen zo’n 150.000 mbo-studenten een diploma uitgereikt. Maar biedt dat diploma ook voldoende kans op werk? Dat is maar de vraag. Daarom staat de ‘arbeidsmarktrelevantie’ van mbo-opleidingen al een tijdje hoog op de politieke agenda. Scholen hebben wat dit betreft al een (wettelijk verankerde) zorgplicht. Maar hoe verloopt de arbeidsmarktintrede van de gediplomeerde mbo’ers?

Na het behalen van hun diploma staan schoolverlaters van het mbo voor een belangrijke keuze: de arbeidsmarkt op óf verder leren. Op een hoger mbo-niveau of het hbo. Wat ze doen, is vrij nauwkeurig bekend. Want elk jaar doet het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) daar onderzoek naar. In het onderzoek Schoolverlaters tussen Onderwijs en Arbeidsmarkt (de BVE-monitor) worden gediplomeerden anderhalf jaar na het behalen van het diploma bevraagd.

Qua keuze blijken er flinke verschillen te bestaan tussen de beide leerwegen van het mbo. Van de gediplomeerden van de beroepsopleidende leerweg (bol) biedt na anderhalf jaar iets meer dan de helft zich aan op de arbeidsmarkt. Onder gediplomeerden van niveau 1 is dit percentage het laagst (45% in 2018) en onder gediplomeerden van niveau 3 het hoogst (69% in 2018). Heel anders ligt het bij de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Van de bbl-gediplomeerden biedt meer dan 90% zich aan op de arbeidsmarkt. Tussen de vier onderwijsniveaus doen zich hier geen grote verschillen voor. Inbegrepen in het percentage zijn overigens ook jongeren die een vervolgopleiding in het mbo-bbl starten. Ook zij worden gezien als aanbieder op de arbeidsmarkt.

Zorgplicht arbeidsmarktperspectief

Voor een substantieel aantal studenten is het mbo eindonderwijs. Dat betekent dat scholen een goede voorbereiding moeten bieden op de beroepspraktijk. Vier indicatoren kunnen daarbij een goed beeld bieden:
1.    de voorbereiding op de arbeidsmarkt;
2.    de kans op werk;
3.    de kans op werk in een beroependomein dat in het verlengde van de opleidingsrichting ligt;
4.    de vraag of de gediplomeerden spijt hebben van de gevolgde opleiding.

Hoe scoren mbo-opleidingen op dit moment op deze vier domeinen? We inventariseren dat aan de hand van de BVE-monitor (Huigen, Meng, & Peters, 2019) en andere onderzoeksgegevens.

Voorbereiding op de arbeidsloopbaan

Beroepsopleidingen in het mbo dienen studenten rechtstreeks voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Anders gezegd: hen startbekwaam te maken. We noemen dat de kortetermijndoelstelling van het onderwijs. Daarnaast moeten opleidingen een basis bieden om kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen, in het vervolg van de (onderwijs-)carrière: de langetermijnvoorbereiding.
Over beide aspecten zijn gediplomeerden achteraf in 2018 relatief tevreden, zo blijkt uit de BVE-Monitor. 62% is van mening dat de gevolgde opleiding een (heel) goede basis biedt om kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen en 56% vindt dat de gevolgde opleiding een goede basis biedt om te starten op de arbeidsmarkt. Wel is wat de tweede aspect betreft nogal een verschil zichtbaar tussen de bbl- gediplomeerden en de bol-gediplomeerden. Onder de bbl-gediplomeerden is 68% van mening dat de opleiding een (heel) goede basis bood terwijl dit onder de bol-gediplomeerden 52% is. Het aandeel gediplomeerden dat van mening is dat de opleiding (helemaal) geen goede basis bood om te starten op de arbeidsmarkt is onder de bol-gediplomeerden met 15% en onder de bbl-gediplomeerden 6%.

Cijfermatig overzicht van het oordeel van gediplomeerden over de voorbereiding op de arbeidsloopbaan.

Starten op de arbeidsmarkt

 

Verder ontwikkelen kennis en vaardigheden
(Helemaal) geen goede basis (Heel) goede basis (Helemaal) geen goede basis (Heel) goede basis
Mbo totaal 13 56 9 62
Mbo-bol 15 52 10 60
Mbo-bbl 6 68 7 68

Bron: ROA (SIS), 2015.

Kans op werk

Er zijn verschillende indicatoren die aangeven hoe soepel de overgang tussen onderwijs en arbeidsmarkt verloopt. Voor de hand ligt om te kijken naar het werkloosheidsniveau onder schoolverlaters die zich aanbieden op de arbeidsmarkt. De kans op werk is daarbij sterk afhankelijk van:
•    De conjunctuur
•    De gevolgde leerweg
•    Het niveau van de gevolgde opleiding
•    De sector van de opleiding

De conjunctuur
Terwijl de werkloosheid als gevolg van de economische crisis in de periode 2011 tot en met 2014 opliep tot 9.5%, zien we in de afgelopen 4 jaren een duidelijke verbetering. In 2018 is de werkloosheid anderhalf jaar na behalen van het diploma met 3.2% nog slechts een derde van de werkloosheid in 2014.

Werkloosheid onder mbo-gediplomeerden, 1,5 jaar na behalen van diploma (%)

2014

 

2015 2016 2017 2018
Mbo totaal 9.5 7.6 5.0 3.9 3.2
Mbo-bol 12.8 11.0 6.9 5.2 4.4
Mbo-bbl 6.2 4.0 2.0 1.7 1.2

Bron: ROA (SIS), 2014-2018.

De rol van de leerweg
De kans op werk is afhankelijk van de conjunctuur. Maar ook de gevolgde leerweg legt gewicht in de schaal. Er blijkt een structureel verschil te bestaan tussen de gediplomeerden van mbo-bol en die van mbo-bbl. Voor beide typen gediplomeerden neemt de werkloosheid weliswaar in de afgelopen jaren duidelijk af, maar met werkloosheidscijfers van 2% en lager is de werkloosheid onder mbo-bbl gediplomeerden uiterst laag en zelfs duidelijk onder het algemene werkloosheidspercentage in Nederland. De werkloosheid onder de gediplomeerden van mbo-bol is met 4-5% in de afgelopen 2 jaren weliswaar eveneens relatief laag, maar nog steeds 3-4 keer zo hoog als onder de mbo-bbl gediplomeerden.

Mbo-bol niveau 1 en 2 in zwaar weer
Van alle gediplomeerden ondervinden die van mbo-bol niveau 1 de grootste problemen op de arbeidsmarkt. Structureel lag het werkloosheidspercentage al voorafgaand aan de meest recente economische crisis boven de 10%. Tijdens de economische crisis is deze zelfs tot (duidelijk) boven de 25% gestegen. Maar ook in 2018 ligt het werkloosheidspercentage met 20% nog steeds heel hoog. Niveau 1 is geen officieel startniveau, dat speelt mee. Maar ook gediplomeerden mbo-bol niveau 2, jongeren met wél een arbeidsmarktkwalificatie dus, maken een moeizame start. Sinds 2000 piekt het werkloosheidspercentage regelmatig naar 10% of, zoals in de recente economische crisis zelfs naar bijna 20%. In 2018 ligt het werkloosheidspercentage bij 12%.Zorg en techniek als veilige havens
Mbo-opleidingen in de sectoren Gezondheidszorg en Techniek kennen in de regel de laagste werkloosheidspercentages. Dit geldt vooral voor de opleidingen op niveau 3 en 4. Maar ook hier laat het verschil tussen bol- en bbl-leerweg zich voelen. De kans op werkloosheid voor gediplomeerden van bbl niveau 3 of 4 techniek is (bijna) letterlijk nihil in 2018. Maar onder gediplomeerden mbo-bol niveau 3 bedraagt deze nog 4.8% en op niveau 4 nog steeds 2.7%

Aansluiting tussen opleiding en werk

Werk hebben, zegt nog niet alles. Het gaat natuurlijk ook om de kwaliteit van dat werk. Dat wil zeggen: de mate waarin dit aansluit, zowel wat richting als wat niveau betreft, bij de gevolgde opleiding. Immers, je mag aannemen dat de opgedane kennis en vaardigheden dan beter tot hun recht komen. In de BVE-Monitor proberen we die aansluiting in kaart te brengen. We kijken in hoeverre er sprake is van passend werk. Of er gewerkt wordt in de eigen/verwante richting en ook of dat het geval is op minimaal het eigen opleidingsniveau.
Dat levert vier groepen van gediplomeerden op:
•    Passend werk qua niveau en richting
•    Passend werk qua niveau, maar niet qua richting
•    Passend werk qua richting, maar niet qua niveau
•    Geen passend werk, niet qua richting noch qua niveau

Wat blijkt? 6 op de 10 werkzame gediplomeerden hebben anderhalf jaar na het behalen van het diploma een functie die qua niveau en qua richting bij de gevolgde opleiding past. Nog eens 17% werkt weliswaar in een functie die qua niveau bij de gevolgde opleiding past maar niet qua richting. Vaak betreft het functies waarvoor niet direct een specifieke opleiding vereist is, maar waar generieke vaardigheden een belangrijke rol spelen. Aan de andere kant zien we dat ook in economisch goede tijden (2018) nog steeds 19% van de bol-gediplomeerden werkzaam is in een functie nog qua richting nog qua niveau aansluit bij hun behaalde diploma.

Aansluiting opleiding-werk qua richting en niveau (%)

Passend werk: qua niveau en richting Passend werk: qua niveau maar niet qua richting Passend werk: qua richting maar niet qua niveau Geen passend werk: niet qua richting noch qua niveau
Mbo totaal 60 17 7 16
Mbo-bol 57 18 5 19
Mbo-bbl 64 16 9 11

Bron: ROA (SIS), 2018.

Spijt van de studiekeuze

Hoe kijken mbo-gediplomeerden, alles voor zichzelf samenvattend, nu terug op de gevolgde opleiding? Zouden ze opnieuw voor dezelfde opleiding kiezen? Dat is natuurlijk de cruciale vraag in dit verband. En dan blijkt dat mbo-gediplomeerden over het algemeen tevreden zijn met hun eerder gemaakte studiekeuze 78% zou opnieuw dezelfde opleiding volgen, 19% zou voor een andere opleiding kiezen. Niet verrassend ligt dat laatste percentage onder de werkloze mbo’ers aanzienlijk hoger: van hen zou achteraf bezien namelijk zo’n 41% een andere opleiding kiezen.

Achteraf bezien dezelfde opleiding volgen (%) 

Ja, dezelfde opleiding Nee, andere opleiding
Mbo totaal 78 22
Mbo-bol 76 24
Mbo-bbl 84 16

Bron: ROA (SIS), 2015

Enkele deskundigen

Christoph Meng, senior-onderzoeker Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Bronnen

Back To Top