Skip to content
    Geplaatst: Auteur:Lisa Boonk, ROC van Twente

In het primair en voortgezet onderwijs is het een hot item, min of meer vanzelfsprekend ook: ouderbetrokkenheid. Maar hoe zit het in het mbo? Met (bijna) volwassen studenten? Dat het thuisfront ook hier positief bijdraagt aan het studiesucces, lijkt een veilige veronderstelling. Alleen, waar hebben we het dan over in deze specifieke setting? Welke vorm(en) moet die ouderbetrokkenheid aannemen in het mbo?  

Toenemende aandacht voor ouderbetrokkenheid

Ook op het mbo neemt de aandacht voor ouderbetrokkenheid flink toe, al jaren. Op veel scholen is het zelfs een speerpunt van beleid. Met als gevolg een groeiend aantal initiatieven om de rol van ouders te versterken. Op landelijk niveau worden die ook gestimuleerd. Zo organiseren de MBO Raad en MBO Diensten met subsidie van het ministerie van OCW pilots op het gebied van ouderbetrokkenheid in een aantal mbo-instellingen. Deze pilots zijn bedoeld om good practices te ontwikkelen. Andere scholen kunnen daarvan profiteren. Daar komt nog bij dat ouderbetrokkenheid een belangrijk onderdeel moet gaan uitmaken van het passend onderwijs in het mbo. Meer informatie hierover is onder andere te vinden op de website van Steunpunt passend onderwijs.

Een hype is het allerminst, die ouderbetrokkenheid. Internationaal onderzoek toont aan dat de betrokkenheid van ouders bij school positief samenhangt met de prestaties en ontwikkeling van kinderen (voor een review zie Fan & Chen, 2001). Bovendien voelen ouders zich steeds meer verantwoordelijk voor de schoolse ontwikkeling van hun kind (MarketResponse, 2010). Ook hebben zij de laatste jaren meer invloed en zeggenschap gekregen in het onderwijs (Onderwijsraad, 2010).

Daarmee is nog niets gezegd over de vorm die ouderbetrokkenheid zou moeten aannemen. Wat bedoelen we precies met ‘ouderbetrokkenheid’? En op welke ontwikkelingsaspecten heeft ouderbetrokkenheid nu echt invloed? Antwoorden op deze vragen zijn nodig om in het mbo het soort ouderbetrokkenheid te stimuleren dat daadwerkelijk bijdraagt aan een verbetering van de leerprestaties- en ontwikkeling van studenten.

Wat weten we uit onderzoek?

Uit internationaal onderzoek blijkt dat bepaalde vormen van ouderbetrokkenheid een positieve invloed hebben op de prestaties en schoolse ontwikkeling van kinderen. Het meest effect blijkt de betrokkenheid van ouders bij het leren thuis te hebben (o.a. Desforges & Abouchaar, 2003; Bakker, Denessen, Dennissen, & Oolbekkink-Marchand, 2013; Boonk, Brand-Gruwel, & Ritzen, in press). Dit wordt ook wel onderwijsondersteunend gedrag genoemd. Voor mbo-studenten bestaat dit onderwijsondersteunend gedrag van ouders vooral uit het bieden van emotionele steun en begeleiding bij belangrijke studiekeuzes die zij moeten maken.

Als ouders duidelijk zijn over het belang dat zij hechten aan school en het behalen van een goed diploma, heeft dat een positieve invloed op de prestaties van hun kind (o.a. Chen & Gregory, 2010). Interesse tonen en aanmoedigen zijn eveneens essentieel. Dat kan door met het kind in gesprek te blijven over school, de studievoortgang en mogelijke carrière na het behalen van het diploma (Hill & Tyson, 2009).

Uit onderzoek en ervaring weten we tegelijkertijd dat ouders te ver kunnen doorschieten. Door een te grote druk uit te oefenen op hun kind om te presteren. Of door te streng te controleren op bijvoorbeeld het huiswerk. Daardoor bieden ze te weinig ruimte aan de autonomie van hun kind. Onderzoek toont aan dat dit een negatief effect heeft op de leerprestaties en ontwikkeling van leerlingen (o.a. Levpuscek & Zupanic, 2009).

Ouderbetrokkenheid in het mbo

Stel dat scholen zich willen richten op het stimuleren van het soort ouderbetrokkenheid dat een positieve invloed heeft op de leerprestaties en ontwikkeling van studenten, wat betekent dat dan? In de eerste plaats dat docenten zich in hun contact met ouders zouden moeten richten op wat die thuis kunnen doen om hun kind op een passende wijze te ondersteunen (Boonk, Ritzen, Brand-Gruwel, Pieters, & Beune, 2014). Docenten kunnen dit op verschillende manieren aanpakken. Belangrijk is om vanuit een open en uitnodigende houding een goede relatie met ouders op te bouwen, en doelgericht met hen te communiceren door samen met ouders een optimale pedagogische aanpak voor hun kind te bepalen en ze bij de uitvoering van deze aanpak te ondersteunen, bijvoorbeeld door de nadruk te leggen op wat goed gaat. Daarnaast blijft het belangrijk dat docenten informatie geven over de opleiding, het mbo-onderwijs, maar ook over de studievoortgang van de student.

Over dat laatste zijn ouders van mbo’ers vaak ontevreden, zo blijkt uit onderzoek. Slechts een kwart van deze ouders voelt zich goed geïnformeerd over de leervorderingen van hun kind. Bijna de helft ‘slecht’ of ‘matig’ (Herweijer & Vogels, 2013). Hier is evident sprake van gemiste kansen. Immers, op basis van de voortgang en ontwikkeling van de student zou de docent heel goed gerichte vragen kunnen stellen aan ouders en concrete tips geven over hoe ze hun kind thuis (beter) zouden kunnen helpen. Volgens Lusse (2013) moet de mbo-student ook een duidelijke plek innemen in de communicatie tussen school en ouders, bijvoorbeeld door naast de ouders ook steevast de studenten uit te nodigen voor gesprekken.

Een voorwaarde is wel dat docenten beschikken over een set van ouderbetrokkenheidscompetenties. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de vaardigheid om ouders te adviseren hoe ze thuis kunnen inspelen op de studieontwikkeling van hun kind. Essentieel is ook het hebben van een open en uitnodigende houding en ouders het gevoel geven dat hun betrokkenheid bij het onderwijs van hun kind gewaardeerd wordt (Hoover-Dempsey et al., 2005).

Uitdagingen in de onderwijspraktijk

Het contact tussen thuisfront en docenten verloopt soms moeizaam. We weten dat uit eigen praktijkervaring en uit gesprekken met docenten. Een verkennend onderzoek uitgevoerd door ecbo naar ouderbetrokkenheid in het mbo bevestigt dit beeld nog eens (Van Esch, Petit, & Smit, 2011). Dit maakt het niet eenvoudig om samen te werken met ouders en hun betrokkenheid bij school te stimuleren. Verschillende knelpunten staan goed contact tussen ouders en docenten in de weg. Zo laten volgens docenten sommige ouders onvoldoende zien dat ze betrokken zijn bij de opleiding van hun kind of stellen ze te hoge eisen aan de begeleiding. Eisen waar een docent of school niet aan tegemoet kan komen. Ook zijn ouders soms moeilijk te bereiken en komen ze niet opdagen op ouderavonden. Verder geven docenten aan dat er weleens onenigheid is met ouders over een geschikt opleidingsniveau voor hun kind.

Omgekeerd kunnen ouders kritisch zijn op het gedrag van docenten. Er zijn ouders die vinden dat docenten slecht bereikbaar zijn en dat deze onvoldoende openstaan voor de uitingen van zorg die zij hebben over de ontwikkeling van hun kind. Ook is het hen soms volledig onduidelijk wat de opleiding van de student verwacht. Met andere woorden: het stimuleren van ouderbetrokkenheid en bevorderen van een vruchtbare samenwerking tussen ouders en docenten is weliswaar een belangrijke, maar ook complexe taak.

Gelukkig zijn er ook punten van overeenstemming. Zo zijn ouders en docenten het met elkaar eens dat zij beiden nodig zijn voor een goede ontwikkeling van het kind. Nationaal onderzoek uitgevoerd door MarketResponse (2010) wijst uit dat ruim 90% van de docenten het belangrijk vindt dat ouders betrokken zijn bij de scholing van hun kind, 83% van de ouders is het daarmee eens. Alleen, wat ouders en docenten in deze betrokkenheid belangrijk vinden, kan behoorlijk verschillen. Om die reden is contact en afstemming over elkaars verwachtingen essentieel.

Tips voor het onderwijs
•    Richt je als school op activiteiten die het onderwijsondersteunende gedrag van ouders stimuleren: dit leidt tot verbetering van studieresultaten en motivatie van studenten.
•    Geef de mbo-student een belangrijke plek in de relatie tussen school en zijn/haar ouders en betrek de student bij alle activiteiten op het gebied van ouderbetrokkenheid
•    De docent speelt een cruciale rol in het stimuleren van ouderbetrokkenheid. Immers, hij/zij heeft contact met ouders van leerlingen. Heb daarom ook oog voor de professionalisering van docenten op dit vlak (ouderbetrokkenheidscompetenties) en zorg voor passende ondersteuning.
•    Soms komt het contact tussen ouders en docenten onder druk te staan. Hoe blijf je goed samenwerken als de inspanningen van een van de partijen achterblijft bij de verwachtingen? Denk in het team met elkaar na over manieren om eventuele conflicten in het contact tussen ouders en docenten te vermijden of op te lossen.

Bronnen

Back To Top